KAMER VAN ARBITRAGE EN BEMIDDELING vzw
SNEL EN DEMOCRATISCH VERZOENEN EN VOORUITKOMEN

GERECHTELIJK WETBOEK
________________________________________________________________


I.   ARBITRAGE



J U S T E L     -     Geconsolideerde wetgeving
Einde Eerste woord Laatste woord Wijziging(en)
Parlementaire werkzaamheden Inhoudstafel 1 uitvoeringbesluit 3 gearchiveerde versies
Einde Franstalige versie
 
belgiëlex . be     -     Kruispuntbank Wetgeving
Raad van State

Titel
10 OKTOBER 1967. - GERECHTELIJK WETBOEK - Deel VI : <W 4-7-1972, art. 2> ARBITRAGE. (art. 1676 tot 1723) -
(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 13-04-1985 en tekstbijwerking tot 28-06-2013)

Publicatie : 31-10-1967 nummer :   1967101057 bladzijde : 11360
Dossiernummer : 1967-10-10/06
Inwerkingtreding : 01-11-1970

Inhoudstafel Tekst Begin

Hoofdstuk I. [1 Algemene bepalingen]1
Art. 1676-1680
Hoofdstuk II. [1 Arbitrage-overeenkomst]1
Art. 1681-1683
Hoofdstuk III. [1 Samenstelling van het scheidsgerecht]1
Art. 1684-1689
Hoofdstuk IV. [1 Bevoegdheid van het scheidsgerecht]1
Art. 1690-1696, 1696bis, 1697-1698
Hoofdstuk V. [1 Arbitrale gedingvoering]1
Art. 1699-1702, 1702bis, 1703-1709
Hoofdstuk VI. [1 Arbitrale uitspraak en de afsluiting van de procedure]1
Art. 1709bis, 1710-1715
Hoofdstuk VII. [1 Rechtsmiddelen tegen de arbitrale uitspraak]1
Art. 1716-1718
Hoofdstuk VIII. [1 Erkenning en uitvoerbaarverklaring van de arbitrale uitspraken]1
Art. 1719-1721
Hoofdstuk IX. [1 Verjaring]1
Art. 1722-1723

Tekst Inhoudstafel Begin
Hoofdstuk I. [1 Algemene bepalingen]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2013-06-24/03, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1676.[1 § 1. Ieder geschil van vermogensrechtelijke aard kan het voorwerp van een arbitrage uitmaken. Niet-vermogensrechtelijke geschillen die vatbaar zijn voor dading, kunnen eveneens het voorwerp van een arbitrage uitmaken.
   § 2. Ieder die bekwaam of bevoegd is om een dading aan te gaan, kan een arbitrageovereenkomst sluiten.
   § 3. Onverminderd de bijzondere wetten, kunnen publiekrechtelijke rechtspersonen slechts een arbitrage-overeenkomst sluiten indien de overeenkomst de beslechting van geschillen over een overeenkomst tot doel heeft. De arbitrageovereenkomst valt voor haar totstandkoming onder dezelfde voorwaarden van gelding als voor de overeenkomst die het voorwerp van de arbitrage vormt. Daarenboven mogen de publiekrechtelijke rechtspersonen in alle aangelegenheden bepaald bij wet of bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit arbitrageovereenkomsten sluiten. Het besluit mag eveneens de voorwaarden en de regels die moeten in acht genomen worden voor het sluiten van de overeenkomst, bepalen.
   § 4. De voorgaande bepalingen gelden, behoudens waar de wet anders voorziet.
   § 5. Onder voorbehoud van de bij wet bepaalde uitzonderingen is van rechtswege nietig iedere arbitrage-overeenkomst gesloten voor het ontstaan van een geschil, waarvan de arbeidsrechtbank kennis moet nemen krachtens de artikelen 578 tot 583.
   § 6. De artikelen 5 tot 14 van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht zijn van toepassing op de arbitrages en de Belgische rechters zijn eveneens bevoegd wanneer de plaats van arbitrage in de zin van artikel 1701, § 1, in België ligt bij de inleiding van de vordering.
   Zolang de plaats van arbitrage nog niet is bepaald, zijn de Belgische rechters bevoegd om de in de artikelen 1682 en 1683 beoogde maatregelen te nemen.
   § 7. Tenzij de partijen anders overeenkomen, is het zesde deel van dit Wetboek van toepassing wanneer de plaats van de arbitrage in de zin van artikel 1701, § 1, in België ligt.
   § 8. In afwijking van § 7 gelden de bepalingen van de artikelen 1682, 1683, 1696 tot 1698, 1708 en 1719 tot 1722 ongeacht de plaats van de arbitrage en niettegenstaande elke andersluidende overeengekomen bepaling.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1677.[1 § 1. In dit deel van het Wetboek,
   1° betekent het woord " scheidsgerecht " een enkele arbiter of meerdere arbiters;
   2° betekent het woord " mededeling " het overzenden van een schriftelijk stuk zowel onder partijen als tussen partijen en arbiters, als tussen partijen en derden die de arbitrage organiseren, met een communicatiemiddel of mits een manier van verzenden die een bewijs van verzending opleveren.
   § 2. Wanneer een bepaling van dit deel, met uitzondering van artikel 1710, aan de partijen toelaat over een bepaalde erin beoogde aangelegenheid te beslissen, omvat deze vrijheid het recht van de partijen om een derde toe te laten over deze aangelegenheid te beslissen.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1678.[1 § 1. Tenzij de partijen anders overeenkomen, wordt de mededeling afgegeven of toegezonden aan de geadresseerde in persoon, of aan zijn woonplaats, of aan zijn verblijfplaats, of op zijn elektronisch adres, ofwel, wanneer het een rechtspersoon betreft, aan zijn statutaire zetel, of aan zijn voornaamste vestiging, of op zijn elektronisch adres.
   Indien na redelijk onderzoek geen enkele van deze plaatsen kon worden gevonden, gebeurt de mededeling geldig door het afgeven of toezenden ervan aan de laatst gekende woonplaats of de laatst gekende verblijfplaats, ofwel, wanneer het een rechtspersoon betreft, aan de laatst gekende statutaire zetel, of de laatst gekende voornaamste vestiging, of het laatst gekende elektronische adres.
   § 2. Tenzij de partijen anders overeenkomen, worden de termijnen die ten aanzien van de geadresseerde be-ginnen te lopen vanaf de mededeling, berekend :
   a) wanneer de mededeling is gebeurd door afgifte tegen gedagtekend ontvangstbewijs, vanaf de eerste dag die erop volgt;
   b) wanneer de mededeling is gebeurd via elektronische post of via enig ander communicatiemiddel dat een bewijs van verzending oplevert, vanaf de eerste dag die volgt op de datum vermeld op het ontvangstbewijs;
   c) wanneer de mededeling is gebeurd bij aangetekende brief met ontvangstbewijs, vanaf de eerste dag die volgt op deze waarop de brief aangeboden werd aan de geadresseerde in persoon, aan zijn woonplaats of verblijfplaats, hetzij aan zijn statutaire zetel of op zijn voornaamste vestiging, of, in voorkomend geval, op de laatst gekende woonplaats, of op de laatst gekende verblijfplaats, hetzij op de laatst gekende statutaire zetel of de laatst gekende voornaamste vestiging;
   d) wanneer de mededeling is gebeurd per aangetekende brief, vanaf de derde werkdag die volgt op die waarop de brief aan de postdiensten overhandigd werd, tenzij de geadresseerde het tegendeel bewijst.
   § 3. De mededeling wordt geacht tegenover de geadresseerde te zijn gedaan op de dag van het ontvangstbewijs.
   § 4. Dit artikel is niet van toepassing op mededelingen gedaan in het kader van een gerechtelijke procedure.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1679.[1 Een partij die een onregelmatigheid kende en ze niet zonder gerechtvaardigde grond ten gepaste tijde inroept voor het scheidsgerecht, wordt geacht ervan afstand te doen om zich daarop te beroepen.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1680.[1 § 1. De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg zetelend zoals in kort geding stelt de arbiter aan, op eenzijdig verzoekschrift van de meest gerede partij, overeenkomstig artikel 1685, §§ 3 en 4.
   De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg zetelend zoals in kort geding na dagvaarding, beslist tot vervanging van de arbiter, overeenkomstig artikel 1689, § 2.
   Tegen de beslissingen tot aanstelling of tot vervanging van de arbiter kan geen rechtsmiddel worden ingesteld.
   Evenwel kan tegen deze beslissing hoger beroep worden ingesteld wanneer de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg besliste om geen aanstelling te doen.
   § 2. De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg zetelend zoals in kort geding beslist, na dagvaarding, over het ontslag van een arbiter overeenkomstig artikel 1685, § 7, over de wraking van een arbiter overeenkomstig artikel 1687, § 2, en over het in gebreke blijven of de onbekwaamheid van de arbiter in het geval voorzien in artikel 1688, § 2. Tegen zijn beslissing kan geen rechtsmiddel worden ingesteld.
   § 3. De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg zetelend zoals in kort geding kan onder de voorwaarden voorzien in artikel 1713, § 2, aan de arbiter een termijn stellen voor het doen van zijn uitspraak. Tegen zijn beslissing kan geen rechtsmiddel worden ingesteld.
   § 4. De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg zetelend zoals in kort geding neemt alle maatregelen die nodig zijn voor de bewijsverkrijging in overeenstemming met artikel 1709. Tegen zijn beslissing kan geen rechtsmiddel worden ingesteld.
   § 5. Tenzij in de gevallen bedoeld in §§ 1 tot 4, is de rechtbank van eerste aanleg, bevoegd. Zij beslist, na dagvaarding, in eerste en laatste aanleg.
   § 6. Onder voorbehoud van artikel 1720 vallen de in dit artikel bedoelde vorderingen onder de bevoegdheid van de rechter wiens zetel die is van het hof van beroep met in zijn rechtsgebied de plaats waar de arbitrage is bepaald.
   Wanneer die plaats niet bepaald is, is de rechter bevoegd wiens zetel die is van het hof van beroep met in zijn rechtsgebied de rechtbank die bevoegd zou zijn geweest kennis te nemen van het geschil, indien het niet aan arbitrage was onderworpen.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 8, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Hoofdstuk II. [1 Arbitrage-overeenkomst]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2013-06-24/03, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1681.[1 Een arbitrageovereenkomst is een overeenkomst waarin de partijen alle geschillen of sommige geschillen die tussen hen gerezen zijn of zouden kunnen rijzen met betrekking tot een bepaalde, al dan niet contractuele, rechtsverhouding aan arbitrage voorleggen.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1682.[1 § 1. De rechter bij wie een geding aanhangig is gemaakt waarop een arbitrageovereenkomst betrekking heeft, verklaart zich, op verzoek van een partij, zonder rechtsmacht, tenzij de overeenkomst ten aanzien van dat geschil niet geldig is of geëindigd is. Op straffe van niet-ontvankelijkheid, moet de exceptie voor elke andere exceptie of verweer worden voorgedragen.
   § 2. Wanneer bij de rechter een in § 1 bedoelde vordering aanhangig is gemaakt, kan de arbitrageprocedure toch worden opgestart of voortgezet en kan een arbitrale uitspraak worden gedaan.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1683.[1 Het instellen van een gerechtelijke vordering voor of tijdens een arbitrageprocedure, om voorlopige of bewarende maatregelen te bekomen en het toekennen van dergelijke maatregelen, vormen geen inbreuk op of geen afstand van de arbitrageovereenkomst.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 12, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Hoofdstuk III. [1 Samenstelling van het scheidsgerecht]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2013-06-24/03, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1684.[1 § 1 De partijen kunnen het aantal arbiters, voor zover dit oneven is, overeenkomen. Een enkele arbiter is toegelaten.
   § 2. Ingeval de partijen in een even aantal arbiters hebben voorzien, wordt een bijkomende arbiter aangesteld.
   § 3. Bij afwezigheid van overeenkomst tussen partijen over het aantal arbiters, bestaat het scheidsgerecht uit drie arbiters.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 14, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1685.[1 § 1. Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, kan niemand omwille van zijn nationaliteit verhinderd worden zijn opdracht als arbiter te vervullen.
   § 2. Onverminderd §§ 3 en 4, evenals de algemene vereiste van onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de arbiter of van de arbiters, kunnen de partijen de procedure voor de aanstelling van de arbiter of van de arbiters overeenkomen.
   § 3. Bij afwezigheid van dergelijke overeenkomst;
   a) in geval van een arbitrage door drie arbiters, stelt iedere partij een arbiter aan en kiezen de twee aangestelde arbiters de derde arbiter; indien een partij geen arbiter aanstelt binnen een periode van een maand te rekenen vanaf de ontvangst van een vordering daartoe vanwege de andere partij, of indien de twee arbiters het niet eens raken over de keuze van de derde arbiter binnen een termijn van een maand te rekenen vanaf de aanstelling van de tweede arbiter, wordt, op verzoek van de meest gerede partij, overgegaan tot de aanstelling van de arbiter of arbiters door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, die beslist overeenkomstig artikel 1680, § 1;
   b) in geval van een arbitrage door een enkele arbiter, wanneer de partijen het niet eens raken over de keuze van de arbiter, wordt deze, op verzoek van de meest gerede partij, aangesteld door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, die beslist overeenkomstig artikel 1680, § 1;
   c) in geval van een arbitrage met meer dan drie arbiters, wanneer de partijen het niet eens raken over de samenstelling van het scheidsgerecht, wordt dit, op verzoek van de meest gerede partij, aangesteld door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, die beslist overeenkomstig artikel 1680, § 1.
   § 4. Wanneer tijdens een door de partijen overeengekomen aanstellingsprocedure,
   a) een partij niet handelt volgens de voornoemde procedure; of
   b) de partijen, of twee arbiters, niet tot een akkoord komen volgens de voormelde procedure; of een derde, daarbij inbegrepen een instelling, een opdracht niet vervult die hem in de voornoemde procedure werd opgedragen, kan iedere partij de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, die beslist overeenkomstig artikel 1680, § 1, verzoeken om de gevorderde maatregel te nemen, tenzij de overeenkomst betreffende de procedure van aanstelling daarvoor in andere middelen voorziet.
   § 5. Wanneer de voorzitter van de rechtbank een arbiter aanstelt, houdt hij rekening met alle hoedanigheden vereist door de overeenkomst van de partijen en met alle overwegingen die van aard zijn om de aanstelling van een onafhankelijke en onpartijdige arbiter te verzekeren.
   § 6. De aanstelling van een arbiter kan niet meer worden ingetrokken, nadat de kennisgeving daarvan plaatsvond.
   § 7. De arbiter die zijn opdracht heeft aanvaard kan zich slechts terugtrekken met het akkoord van de partijen of middels een beslissing van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg overeenkomstig artikel 1680, § 2.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 15, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1686.[1 § 1. Wanneer een persoon wordt aangezocht met het oog op zijn mogelijke aanstelling tot arbiter, deelt hij alle omstandigheden mee die van aard zijn om gerechtvaardigde twijfels te doen rijzen over zijn onafhankelijkheid of zijn onpartijdigheid. Vanaf de datum van zijn aanstelling en gedurende de hele arbitrageprocedure licht de arbiter de partijen onverwijld in over alle nieuwe omstandigheden van dien aard.
   § 2. Een arbiter kan slechts gewraakt worden, wanneer er omstandigheden zijn die van aard zijn gerechtvaardigde twijfels te doen rijzen over zijn onafhankelijkheid of zijn onpartijdigheid, of indien deze niet de door de partijen overeengekomen kwalificaties bezit. Een partij kan de arbiter die zij aangesteld heeft of aan wiens aanstelling zij heeft deelgenomen, slechts wraken om een reden die haar na deze aanstelling bekend is.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 16, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1687.[1 § 1. De partijen kunnen de procedure tot wraking van een arbiter overeenkomen.
   § 2. Bij afwezigheid van dergelijke overeenkomst :
   a) geeft de partij die een arbiter wil wraken schriftelijk van de gronden van de wraking kennis aan de betrokken arbiter en, desgevallend, aan de andere arbiters van het scheidsgerecht, en aan de tegenpartij. Op straffe van niet-ontvankelijkheid, gebeurt deze mededeling binnen een termijn van vijftien dagen te rekenen vanaf de datum waarop de wrakende partij op de hoogte was van de samenstelling van het scheidsgerecht of vanaf de datum waarop zij op de hoogte was over de in artikel 1686, § 2, bedoelde omstandigheden.
   b) Indien de gewraakte arbiter zich niet terugtrekt binnen tien dagen nadat hem mededeling is gedaan van de wraking, of indien de andere partij de wraking niet aanvaardt, dagvaardt de wrakende partij, op straffe van niet-ontvankelijkheid, binnen de tien dagen de arbiter en de andere partijen voor de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, die beslist overeenkomstig artikel 1680, § 2. In afwachting van de beslissing van de voorzitter, kan het scheidsgerecht, inbegrepen de gewraakte arbiter, de arbitrageprocedure voortzetten en een arbitrale uitspraak doen.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 17, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1688.[1 § 1. Tenzij de partijen anders overeenkomen, indien het voor een arbiter onmogelijk is om zijn opdracht in rechte of in feite te vervullen of indien hij zich om een andere reden niet van zijn opdracht kwijt binnen een redelijke termijn, eindigt zijn opdracht wanneer hij zich terugtrekt binnen de in artikel 1685, § 7, bepaalde voorwaarden of wanneer de partijen overeenkomen om de opdracht te beëindigen.
   § 2. Indien er onenigheid blijft bestaan over een van deze gronden, dagvaardt de meeste gerede partij de andere partijen en de in § 1 bedoelde arbiter voor de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, die beslist overeenkomstig artikel 1680, § 2.
   § 3. Het feit dat een arbiter zich terugtrekt of dat een partij aanvaardt dat de opdracht beëindigd wordt krachtens dit artikel of artikel 1687, houdt geen erkenning in van de in artikel 1687 of in dit artikel vermelde gronden.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 18, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1689.[1 § 1. In de gevallen waar een einde wordt gesteld aan de opdracht van de arbiter vooraleer de arbitrale einduitspraak is gedaan, wordt een vervangende arbiter aangesteld. Deze aanstelling gebeurt, volgens de regels die van toepassing waren voor de aanstelling van de arbiter die vervangen werd, tenzij de partijen anders overeenkomen.
   § 2. Indien de arbiter niet wordt vervangen volgens § 1, kan iedere partij zich wenden tot de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, die beslist overeenkomstig artikel 1680, § 1.
   § 3. Eens de vervangende arbiter is aangesteld, beslissen de arbiters, na de partijen te hebben gehoord, of de procedure geheel of gedeeltelijk moet worden overgedaan zonder dat zij kunnen terugkomen op de definitieve gedeeltelijke uitspraak of uitspraken die zouden zijn gedaan.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 19, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Hoofdstuk IV. [1 Bevoegdheid van het scheidsgerecht]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2013-06-24/03, art. 20, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1690.[1 § 1. Het scheidsgerecht kan beslissen over zijn eigen rechtsmacht, en mede over iedere exceptie met betrekking tot het bestaan of de geldigheid van de arbitrageovereenkomst. Daartoe wordt een arbitrage-overeenkomst, als die onderdeel van een contract is, beschouwd als een overeenkomst die los staat van de andere contractuele bepalingen. De vaststelling door het scheidsgerecht dat het contract nietig is, brengt niet van rechtswege de nietigheid van de arbitrageovereenkomst met zich.
   § 2. De exceptie van gebrek aan rechtsmacht van het scheidsgerecht, moet worden opgeworpen uiterlijk in de eerste conclusie van de partij die ze inroept, binnen de termijn en volgens de nadere regels die overeenkomstig artikel 1704 vastgesteld zijn.
   Het feit dat een partij een arbiter heeft aangewezen of aan diens aanwijzing heeft meegewerkt, ontneemt haar niet het recht om deze exceptie op te werpen.
   De exceptie die stelt dat een geschilpunt buiten de rechtsmacht van het scheidsgerecht valt, moet worden opgeworpen van zodra dit geschilpunt in de procedure ter sprake komt.
   In beide gevallen, kan het scheidsgerecht een laattijdig opgeworpen exceptie aanvaarden, indien het vindt dat de vertraging gerechtvaardigd is.
   § 3. Het scheidsgerecht kan over de in § 2 vermelde excepties beslissen, door er op voorhand of in zijn uitspraak ten gronde over te beslissen.
   § 4. Tegen de beslissing waarbij het scheidsgerecht verklaarde rechtsmacht te hebben, kan slechts tegelijk met de uitspraak ten gronde en langs dezelfde weg een vordering tot vernietging worden ingesteld.
   De rechtbank van eerste aanleg kan eveneens, op verzoek van een van de partijen, uitspraak doen over de gegrondheid van de beslissing waarbij het scheidsgerecht zich zonder rechtsmacht heeft verklaard.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 21, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1691.[1 Onverminderd de bevoegdheden die krachtens artikel 1683 toegekend zijn aan de hoven en de rechtbanken, en tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, kan het scheidsgerecht op verzoek van een partij de voorlopige of bewarende maatregelen bevelen die het nodig acht.
   Het scheidsgerecht kan evenwel geen bewarend beslag toestaan.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 22, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1692.[1 Het scheidsgerecht kan, op verzoek van een partij, een voorlopige of bewarende maatregel wijzigen, opschorten of intrekken.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 23, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1693.[1 Het scheidsgerecht kan aan de partij die een voorlopige of bewarende maatregel vordert, een passende waarborg opleggen.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 24, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1694.[1 Het scheidsgerecht kan beslissen dat een partij onverwijld iedere belangrijke wijziging meedeelt van de omstandigheden op basis waarvan de voorlopige of bewarende maatregel werd gevorderd of toegekend.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 25, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1695.[1 De partij die overgaat tot de tenuitvoerlegging van een voorlopige of bewarende maatregel, is aansprakelijk voor alle kosten en alle schade door die maatregel aan een andere partij veroorzaakt, wanneer het scheidsgerecht later beslist dat de voorlopige of bewarende maatregel in dit geval niet had moeten bevolen worden. Het scheidsgerecht kan te allen tijde tijdens de procedure een vergoeding voor deze kosten en schade toekennen.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 26, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1696.[1 § 1. Een door een scheidsgerecht genomen voorlopige of bewarende maatregel heeft bindende kracht, en, tenzij het scheidsgerecht daarover andere aanwijzingen geeft, wordt zij uitvoerbaar verklaard door de rechtbank van eerste aanleg, ongeacht het land waarin zij werd uitgesproken, onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 1697.
   § 2. De partij die de erkenning of de uitvoerbaarverklaring van een voorlopige of bewarende maatregel vordert of heeft bekomen, informeert de enkele arbiter of de voorzitter van het scheidsgerecht daarvan onverwijld evenals over een intrekking, opschorting of wijziging van die maatregel.
   § 3. De rechtbank van eerste aanleg bij wie de erkenning of de uitvoerbaarverklaring van een voorlopige of bewarende maatregel wordt gevorderd, kan de verzoeker opleggen om een passende waarborg te stellen, wanneer het scheidsgerecht zich nog niet heeft uitgesproken over de waarborg of, wanneer een dergelijke beslissing nodig is, om de rechten van de verweerder en van derden te beschermen.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 27, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1696bis.
  <Opgeheven bij W 2013-06-24/03, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1697.[1 § 1. De erkenning of uitvoerbaarverklaring van een voorlopige of bewarende maatregel kan slechts geweigerd worden :
   a) op vordering van de partij tegen wie deze maatregel is ingeroepen :
   i) indien deze weigering gerechtvaardigd is op grond van artikel 1721, § 1, a), i., ii., iii., iv. of v.; of
   ii) indien de beslissing van het scheidsgerecht inzake het stellen van een waarborg niet werd nageleefd; of
   iii) indien de voorlopige of bewarende maatregel werd ingetrokken of opgeschort door het scheidsgerecht of wanneer ze werd vernietigd of opgeschort door een daartoe gemachtigde rechtbank van het land waarin de arbitrage plaatsvindt of volgens het recht waaronder die maatregel werd toegekend;
   of
   b) indien de rechtbank van eerste aanleg vaststelt dat een van de in artikel 1721, § 1, b), bedoelde gronden van toepassing is op de erkenning en de uitvoerbaarverklaring van de voorlopige of bewarende maatregel.
   § 2. De uitwerking van de beslissingen genomen door de rechtbank van eerste aanleg op basis van een van de in § 1 bedoelde gronden is beperkt tot de vordering tot erkenning en uitvoerbaarverklaring van de voorlopige of bewarende maatregel. De rechtbank van eerste aanleg bij wie de erkenning of de uitvoerbaarverklaring wordt gevorderd, onderzoekt de voorlopige of bewarende maatregel niet ten gronde wanneer zij haar beslissing neemt.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 28, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1698.[1 Om een voorlopige of bewarende maatregel te bevelen in verband met een arbitrageprocedure, ongeacht of deze al dan niet plaatsvindt op het Belgisch grondgebied, beschikt de kortgedingrechter over dezelfde rechtsmacht als met betrekking tot een gerechtelijke procedure. Hij oefent die rechtsmacht uit overeenkomstig zijn eigen procedures en houdt rekening met de bijzondere aard van een arbitrage.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 29, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Hoofdstuk V. [1 Arbitrale gedingvoering]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2013-06-24/03, art. 30, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1699.[1 Niettegenstaande elke andersluidende overeenkomst moeten de partijen op voet van gelijkheid behandeld worden en moet elke partij alle mogelijkheden hebben om haar rechten, middelen en argumenten te doen gelden met inachtneming van het beginsel van de tegenspraak. Het scheidsgerecht waakt over de naleving van deze verplichting alsook over het in acht nemen van de loyaliteit van de debatten.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 31, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1700.[1 § 1. De partijen kunnen de door het scheidsgerecht te volgen procedure overeenkomen.
   § 2. Bij afwezigheid van dergelijke overeenkomst, kan het scheidsgerecht, onder voorbehoud van de bepalingen van het zesde deel van dit Wetboek, de procedureregels bepalen die van toepassing zijn op de arbitrage, die het gepast acht.
   § 3. Tenzij de partijen anders overeengekomen zijn, oordeelt het scheidsgerecht vrij over de toelaatbaarheid van de bewijsmiddelen en hun bewijskracht.
   § 4. Het scheidsgerecht stelt de nodige onderzoeksmaatregelen, tenzij de partijen toelaten dat het daartoe een van zijn leden opdracht geeft.
   Het kan ieder persoon verhoren. Dit verhoor vindt plaats zonder eedaflegging.
   Indien een partij een bewijsmiddel in haar bezit heeft, kan het scheidsgerecht haar opleggen om dit voor te leggen op de wijze die het bepaalt en indien nodig op straffe van een dwangsom.
   § 5. Met uitzondering van vorderingen betreffende authentieke akten, heeft het scheidsgerecht de bevoegdheid om te beslissen over vorderingen tot schriftonderzoek en om te oordelen over de beweerde valsheid van documenten.
   Voor vorderingen betreffende authentieke akten geeft het scheidsgerecht aan de partijen de gelegenheid om zich binnen een bepaalde termijn tot de rechtbank van eerste aanleg te wenden.
   In het in het tweede lid bedoelde geval, worden de termijnen van de arbitrage geschorst tot aan de dag waarop de meest gerede partij de in kracht van gewijsde gegane beslissing in het tussengeschil aan het scheidsgerecht meedeelde.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 32, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1701.[1 § 1. De partijen kunnen de plaats van de arbitrage bepalen. Bij afwezigheid van overeenkomst, bepaalt het scheidsgerecht de plaats, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak, met inbegrip van wat past voor de partijen.
   Werd de plaats van arbitrage noch door de partijen noch door de arbiters bepaald, dan is de plaats van de uitspraak de plaats van arbitrage.
   § 2. Onverminderd de bepalingen van § 1 en tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, kan het scheidsgerecht zijn zittingen en bijeenkomsten houden op iedere plaats die het geschikt acht, na de partijen daarover geraadpleegd te hebben.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 33, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1702.[1 Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, vangt de arbitrageprocedure aan op de datum waarop het verzoek tot arbitrage overeenkomstig artikel 1678, § 1, a) werd ontvangen door de verweerder.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 34, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1702bis.
  <Opgeheven bij W 2013-06-24/03, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1703.[1 § 1. De partijen kunnen de taal of talen overeenkomen die in de arbitrageprocedure gebruikt worden. Bij afwezigheid van dergelijke overeenkomst, beslist het scheidsgerecht over de in de procedure te gebruiken taal of talen. Behoudens andere overeenkomst of beslissing, slaat deze overeenkomst of deze beslissing op elke mededeling van partijen, op ieder mondeling debat en op iedere uitspraak, beslissing of andere mededeling van het scheidsgerecht.
   § 2. Het scheidsgerecht kan opleggen dat bij ieder stuk een vertaling wordt gevoegd in de taal of talen die de partijen zijn overeengekomen of die het scheidsgerecht heeft vastgesteld.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 35, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1704.[1 § 1. Binnen de termijn en op de wijze overeengekomen door de partijen of vastgesteld door het scheidsgerecht, zetten de partijen hun gezamenlijke middelen en argumenten uiteen tot staving van hun vordering of verweer, alsook de feiten waarop die vordering of dat verweer steunt.
   De partijen kunnen overeenkomen of het scheidsgerecht kan beslissen dat aanvullende conclusies worden uitgewisseld onder partijen alsook de nadere regels daarvoor.
   De partijen voegen bij hun conclusies alle stukken die zij in de discussie willen brengen.
   § 2. Tenzij de partijen anders overeenkomen, kan iedere partij haar vordering of verweer wijzigen of aanvullen tijdens de arbitrageprocedure, tenzij het scheidsgerecht vindt dat het zo een aanpassing niet moet toestaan, met name wegens de vertraging waarmee ze geformuleerd wordt.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 36, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1705.[1 § 1. Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen dat er geen mondelinge behandeling komt, organiseert het scheidsgerecht een mondelinge behandeling in een geschikt stadium van de arbitrale gedingvoering, wanneer een partij dit vordert.
   § 2. De voorzitter van het scheidsgerecht bepaalt de gang van zaken ter zitting en leidt de debatten.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 37, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1706.[1 Tenzij de partijen anders overeenkomen en niemand gerechtvaardigde verhindering inroept,
   a) beëindigt het scheidsgerecht, wanneer de eiser zijn vordering niet uiteenzet overeenkomstig artikel 1704, § 1, de arbitrageprocedure onverminderd de behandeling van de vorderingen van een andere partij;
   b) zet het scheidsgerecht, wanneer de verweerder zijn vordering niet uiteenzet overeenkomstig artikel 1704, § 1, de arbitrageprocedure voort, zonder dit in gebreke blijven op zich te kunnen beschouwen als een aanvaarding van de beweringen van de eiser;
   c) kan het scheidsgerecht, wanneer een van de partijen niet deelneemt aan de mondelinge behandeling of documenten niet voorlegt, de arbitrageprocedure voortzetten en beslissen op basis van de gegevens waarover het beschikt.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 38, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1707.[1 § 1. Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, kan het scheidsgerecht,
   a) een of meer deskundigen aanstellen met als opdracht om verslag uit te brengen over de punten die het nauwkeurig bepaalt;
   b) aan een partij opleggen om de deskundige alle gepaste inlichtingen te bezorgen of om hem alle stukken of goederen of andere relevante voorwerpen over te leggen of ze aan hem toegankelijk te maken voor zijn onderzoek.
   § 2. Indien een partij dit vordert of indien het scheidsgerecht het noodzakelijk acht, neemt de deskundige deel aan een zitting waarin de partijen hem kunnen ondervragen.
   § 3. Paragraaf 2 is van toepassing op de technische raadslieden door de partijen aangesteld.
   § 4. Een deskundige kan gewraakt worden op de gronden vermeld in artikel 1686 en volgens de procedure voorzien in artikel 1687.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 39, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1708.[1 Een partij kan, met instemming van het scheidsgerecht, de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, zetelend zoals in kort geding, vragen alle maatregelen te bevelen die nodig zijn voor de bewijsverkrijging, overeenkomstig artikel 1680, § 4.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 40, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1709.[1 ]1§ 1. Iedere derde-belanghebbende kan het scheidsgerecht verzoeken om in de procedure tussen te komen. Dit verzoek wordt schriftelijk aan het scheidsgerecht gericht, dat het aan partijen meedeelt.
   § 2. Een derde kan door een partij worden opgeroepen om tussen te komen.
   § 3. In elk geval, om toelaatbaar te zijn, vereist de tussenkomst een arbitrageovereenkomst tussen de derde en de partijen in het geding. Zij is bovendien afhankelijk van de instemming van het scheidsgerecht, dat bij eenparigheid uitspraak doet.
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 41, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Hoofdstuk VI. [1 Arbitrale uitspraak en de afsluiting van de procedure]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2013-06-24/03, art. 42, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1709bis.
  <Opgeheven bij W 2013-06-24/03, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1710.[1 § 1. Het scheidsgerecht beslist over het geschil volgens de rechtsregels die de partijen op de grond van het geschil van toepassing maken.
   De keuze van het recht van een bepaald land wordt, tenzij uitdrukkelijk anders bepaald, beschouwd als een verwijzing naar het materiële recht van dat land en niet naar zijn conflictenregels.
   § 2. Indien de partijen een dergelijke keuze niet maken, past het scheidsgerecht de rechtsregels toe die het meest geschikt vindt.
   § 3. Het scheidsgerecht beslist als goede personen enkel indien de partijen het daartoe uitdrukkelijk machtiging hebben gegeven.
   § 4. Ongeacht of het uitspraak doet op basis van rechtsregels dan wel als goede personen, beslist het scheidsgerecht in overeenstemming met de bepalingen van het contract indien het geschil tussen de partijen van contractuele aard is en houdt het rekening met de handelsgebruiken indien het een geschil tussen handelaars betreft.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 43, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1711.[1 § 1. Indien het scheidsgerecht uit meer dan een arbiter bestaat, beslist het na beraadslaging bij meerderheid van stemmen, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.
   § 2. Procedurele aangelegenheden kunnen evenwel beslist worden door de voorzitter van het scheidsgerecht, indien deze daartoe machtiging van de partijen heeft gekregen.
   § 3. De partijen kunnen ook overeenkomen dat, wanneer er geen meerderheid kan worden gevormd, de stem van de voorzitter beslissend is.
   § 4. Wanneer een arbiter weigert deel te nemen aan de beraadslaging of aan de stemming over de arbitrale uitspraak, kunnen de andere arbiters beslissen zonder hem, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen. De intentie om de arbitrale uitspraak te doen zonder de arbiter die weigerde aan de beraadslaging of aan de stemming deel te nemen, moet vooraf aan de partijen worden meegedeeld.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 44, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1712.[1 § 1. Indien de partijen gedurende de arbitrageprocedure tot een schikking komen, beëindigt het scheidsgerecht de procedure. Indien de partijen dit vorderen, stelt het scheidsgerecht in een uitspraak de schikking tussen de partijen vast, behalve wanneer dit strijdig is met de openbare orde.
   § 2. Een arbitrale schikkingsuitspraak wordt gedaan overeenkomstig artikel 1713 en vermeldt dat zij een arbitrale uitspraak is. Dergelijke uitspraak heeft dezelfde juridische waarde en werking als iedere andere uitspraak ten gronde.
   § 3. De beslissing tot uitvoerbaarverklaring heeft geen gevolg voor zover het akkoord tussen partijen vernietigd is.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 45, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1713.[1 § 1. Het scheidsgerecht beslist definitief of alvorens recht te doen door een of meerdere uitspraken.
   § 2. De partijen kunnen de termijn bepalen waarin de uitspraak moet worden gedaan of de wijze waarop deze termijn zal worden vastgelegd en, in voorkomend geval, zal worden verlengd.
   Indien zij dat niet deden en het scheidsgerecht talmt met zijn uitspraak en indien er zes maanden zijn verstreken sedert de laatste arbiter werd aangesteld, kan de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg aan het scheidsgerecht een termijn opleggen overeenkomstig artikel 1680, § 3.
   De opdracht van de arbiters eindigt van rechtswege wanneer het scheidsgerecht bij het verstrijken van de opgelegde termijn geen uitspraak heeft gedaan.
   § 3. De arbitrale uitspraak wordt schriftelijk gedaan en wordt ondertekend door de arbiter. Indien het scheidsgerecht uit meer dan een arbiter is samengesteld, volstaat de ondertekening door de meerderheid van de leden van het scheidsgerecht, op voorwaarde dat de reden voor het ontbreken van de anderen wordt vermeld.
   § 4. De arbitrale uitspraak moet met redenen omkleed worden.
   § 5. Naast de eigenlijke beslissing omvat de uitspraak de volgende vermeldingen :
   a) de namen en woonplaatsen van de arbiters;
   b) de namen en woonplaatsen van de partijen;
   c) het voorwerp van het geschil;
   d) de datum waarop de uitspraak is gedaan;
   e) de plaats van de arbitrage bepaald overeenkomstig artikel 1701, § 1, evenals de plaats waar de uitspraak is gedaan.
   § 6. De arbitrale uitspraak stelt de arbitragekosten vast en beslist wie van de partijen de kosten draagt of in welke verhouding de kosten tussen de partijen gedeeld worden. Tenzij de partijen anders overeenkomen, omvatten deze kosten de erelonen en kosten van de arbiters en de erelonen en kosten van de raadslieden en vertegenwoordigers van de partijen, de kosten voor de dienstverlening door de instelling belast met de opvolging van de arbitrage en alle andere kosten in verband met de arbitrageprocedure.
   § 7. Het scheidsgerecht kan een partij veroordelen tot de betaling van een dwangsom. De artikelen 1385bis tot octies zijn mutatis mutandis van toepassing.
   § 8. Nadat de arbitrale uitspraak gedaan is, wordt een exemplaar daarvan aan iedere partij meegedeeld door de enkele arbiter of de voorzitter van het scheidsgerecht overeenkomstig artikel 1678, § 1, die ervoor zorgt dat elke partij tevens een origineel van de uitspraak ontvangt indien de wijze van mededeling overeenkomstig artikel 1678, § 1 niet heeft geleid tot de afgifte van een origineel. Hij legt een origineel neer ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg. Hij brengt de partijen van die neerlegging op de hoogte.
   § 9. In de relaties tussen de partijen heeft de uitspraak dezelfde uitwerking als een rechterlijke beslissing.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 46, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1714.[1 § 1. De arbitrageprocedure eindigt door de ondertekening van de arbitrale uitspraak die de rechtsmacht van het scheidsgerecht uitput of door een arbitrale beslissing tot sluiting overeenkomstig § 2.
   § 2. Het scheidsgerecht beveelt de sluiting van de arbitrageprocedure wanneer :
   a) de eiser afstand doet van zijn vordering, tenzij de verweerder daartegen bezwaar maakt en het scheidsgerecht erkent dat de verweerder een gerechtvaardigd belang heeft om het geschil definitief te doen beslechten;
   b) de partijen overeenkomen om de procedure af te sluiten.
   § 3. De opdracht van het scheidsgerecht eindigt met de sluiting van de arbitrageprocedure, de mededeling van de uitspraak en de neerlegging ervan, onder voorbehoud van de artikelen 1715 en 1717, § 6.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 47, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1715.[1 § 1. Binnen een maand na ontvangst van de uitspraak overeenkomstig artikel 1678, § 1, tenzij de partijen een andere termijn overeen kwamen :
   a) kan een van de partijen, mits mededeling aan de andere, van het scheidsgerecht vorderen om in de tekst van de uitspraak elke rekenfout, materiële vergissing, schrijffout of andere dergelijke fout te verbeteren;
   b) kan een partij, wanneer de partijen zulks zijn overeengekomen en mits mededeling aan de andere partijen, vorderen dat het scheidsgerecht een bepaald punt of specifieke passage van de uitspraak interpreteert.
   Vindt het scheidsgerecht deze vordering gegrond, dan doet het de verbetering of geeft het de interpretatie binnen een maand na ontvangst van de vordering. De interpretatie maakt integraal deel uit van de uitspraak.
   § 2. Het scheidsgerecht kan uit eigen beweging elke fout bedoeld in § 1, a), binnen een maand na de datum van de uitspraak verbeteren.
   § 3. Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, kan een partij, mits mededeling aan de andere partij, binnen een maand na ontvangst van de uitspraak overeenkomstig artikel 1678, § 1, vorderen dat het scheidsgerecht een aanvullende uitspraak doet over de deelvorderingen die in de arbitrageprocedure werden ingediend maar waarover het scheidsgerecht naliet zich uit te spreken. Indien het scheidsgerecht het verzoek gegrond vindt, vult het binnen twee maanden zijn uitspraak aan, zelfs wanneer de in artikel 1713, § 2 bepaalde termijnen zijn verstreken.
   § 4. Het scheidsgerecht kan indien nodig de termijn verlengen waarover het krachtens § 1 of § 3 beschikt om de arbitrale uitspraak te verbeteren, te interpreteren of om aanvullend uitspraak te doen.
   § 5. Artikel 1713 is van toepassing op de verbetering of de interpretatie van de arbitrale uitspraak of op de aanvullende uitspraak.
   § 6. Wanneer dezelfde arbiters niet meer kunnen samenkomen, moet de vordering tot interpretatie, tot verbetering of tot aanvulling van de arbitrale uitspraak gebracht worden voor de rechtbank van eerste aanleg.
   § 7. Wanneer de rechtbank van eerste aanleg een arbitrale uitspraak krachtens artikel 1717, § 6, terugverwijst, zijn artikel 1713 en dit artikel mutatis mutandis van toepassing op de uitspraak die op basis van deze terugverwijzing wordt gedaan.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 48, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Hoofdstuk VII. [1 Rechtsmiddelen tegen de arbitrale uitspraak]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2013-06-24/03, art. 49, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1716.[1 Tegen een arbitrale uitspraak kan alleen hoger beroep worden ingesteld, indien de partijen deze mogelijkheid hebben voorzien in de arbitrageovereenkomst. Tenzij anders werd bedongen, is de termijn om hoger beroep in te stellen een maand vanaf de mededeling van de arbitrale uitspraak overeenkomstig artikel 1678, § 1.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 50, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1717.[1 § 1. Een vordering tot vernietiging is enkel ontvankelijk wanneer de uitspraak niet meer voor de arbiters kan worden aangevochten.
   § 2. Een arbitrale uitspraak kan slechts worden bestreden voor de rechtbank van eerste aanleg, na dagvaarding, en zij kan slechts worden vernietigd in de in dit artikel genoemde gevallen.
   § 3. De arbitrale uitspraak kan slechts worden vernietigd indien :
   a) de partij die de vordering instelt, het bewijs levert :
   i) dat een partij bij de in artikel 1681 bedoelde arbitrageovereenkomst onbekwaam was; of dat deze overeenkomst niet geldig was volgens het recht waaraan de partijen haar onderworpen hebben of, indien een rechtskeuze ontbreekt, volgens Belgisch recht; of
   ii) dat haar niet behoorlijk mededeling werd gedaan van de aanstelling van een arbiter of van de arbitrageprocedure, of dat zij om andere redenen haar rechten onmogelijk kon verdedigen; in dit geval kan er evenwel geen vernietiging zijn indien vastgesteld wordt dat de onregelmatigheid geen invloed had op de arbitrale uitspraak; of
   iii) dat de uitspraak betrekking heeft op een geschil dat niet beoogd werd door de termen van de arbitrageovereenkomst of er niet binnen valt, of dat de uitspraak beslissingen bevat die de termen van de arbitrageovereenkomst te buiten gaan, met dien verstande evenwel dat, indien de beslissingen betreffende vragen die aan arbitrage zijn onderworpen, gescheiden kunnen worden van de beslissingen betreffende vragen die er niet aan onderworpen zijn, enkel het gedeelte met de beslissingen over vragen die niet aan arbitrage onderworpen zijn, kan vernietigd worden; of
   iv) dat de uitspraak niet met redenen omkleed is; of
   v) dat de samenstelling van het scheidsgerecht of de arbitrageprocedure niet in overeenstemming was met de overeenkomst van de partijen, voor zover de overeenkomst niet in strijd was met een bepaling van het zesde deel van dit Wetboek waarvan de partijen niet kunnen afwijken, of, bij afwezigheid van overeenkomst daaromtrent, voor zover zij niet in overeenstemming was met het zesde deel van dit Wetboek; deze onregelmatigheden kunnen niet leiden tot vernietiging van de arbitrale uitspraak, als blijkt dat zij op de uitspraak geen invloed hadden, behalve voor wat betreft een onregelmatigheid inzake de samenstelling van het scheidsgerecht; of
   vi) dat het scheidsgerecht zijn bevoegdheden heeft overschreden; of
   b) de rechtbank van eerste aanleg vaststelt :
   i) dat het voorwerp van het geschil niet vatbaar is voor arbitrage; of
   ii) dat de uitspraak in strijd is met de openbare orde; of
   iii) dat de uitspraak is verkregen door bedrog.
   § 4. Behalve in het in artikel 1690, § 4, eerste lid, bedoelde geval, kan een vordering tot vernietiging niet worden ingesteld na verloop van een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum waarop de partij die deze vordering instelt, mededeling ontving van de uitspraak overeenkomstig artikel 1678, § 1, a), of, wanneer een vordering werd ingesteld krachtens artikel 1715, te rekenen vanaf de datum waarop de partij die de vordering tot nietigverklaring instelt, overeenkomstig artikel 1678, § 1, a), mededeling heeft ontvangen van de beslissing van het scheidsgerecht over de vordering ingesteld krachtens artikel 1715.
   § 5. De in § 2, a), i., ii., iii. en v., bedoelde gevallen worden niet als grond tot vernietiging van de arbitrale uitspraak weerhouden, indien de partij die ze aanvoert, daarvan kennis heeft gekregen tijdens de arbitrageprocedure en er zich toen niet heeft op beroepen.
   § 6. De rechtbank van eerste aanleg kan, wanneer zij een vordering tot vernietiging van een arbitrale uitspraak krijgt, desgevallend, op vordering van een partij, de vernietigingsprocedure opschorten gedurende een door haar bepaalde termijn om aan het scheidsgerecht de mogelijkheid te geven de arbitrageprocedure te hervatten of iedere andere maatregel te nemen die het van aard acht om de gronden van vernietiging weg te werken.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 51, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1718.[1 De partijen kunnen door een uitdrukkelijke verklaring in de arbitrageovereenkomst of door een latere overeenkomst, elke vordering tot vernietiging van een arbitrale uitspraak uitsluiten, wanneer geen van hen een natuurlijke persoon met de Belgische nationaliteit of met woonplaats of gewone verblijfplaats in België is of een rechtspersoon die haar statutaire zetel, voornaamste vestiging of een bijkantoor in België heeft.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 52, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Hoofdstuk VIII. [1 Erkenning en uitvoerbaarverklaring van de arbitrale uitspraken]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2013-06-24/03, art. 53, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1719.[1 § 1. De gedwongen uitvoering van een arbitrale uitspraak, gedaan in België of in het buitenland, gebeurt slechts nadat zij, geheel of gedeeltelijk, is uitvoerbaar verklaard door de rechtbank van eerste aanleg overeenkomstig de in artikel 1720 bedoelde procedure.
   § 2. De rechtbank van eerste aanleg kan de uitvoerbaarverklaring slechts verlenen, indien de uitspraak niet meer voor de arbiters kan worden bestreden of door hen uitvoerbaar bij voorraad niettegenstaande hoger beroep werd verklaard.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 54, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1720.[1 § 1. De rechtbank van eerste aanleg is bevoegd om kennis te nemen van een vordering inzake erkenning en uitvoerbaarverklaring van een in België of in het buitenland gedane arbitrale uitspraak.
   § 2. De territoriaal bevoegde rechtbank is de rechtbank van eerste aanleg in het rechtsgebied van het hof van beroep waarin de persoon tegen wie de uitvoerbaarverklaring wordt gevorderd zijn woonplaats of, bij afwezigheid daarvan, zijn gewone verblijfplaats, of, in voorkomend geval, zijn maatschappelijke zetel of bij afwezigheid daarvan, zijn vestigingsplaats of zijn bijkantoor heeft. Indien die persoon in België geen woonplaats of gewone verblijfplaats, geen zetel of vestigingsplaats of bijkantoor heeft, wordt de vordering gebracht voor de rechtbank van eerste aanleg van de zetel van het hof van beroep waarin het arrondissement ligt waar de uitspraak moet worden uitgevoerd.
   § 3. De vordering wordt ingesteld en behandeld op eenzijdig verzoekschrift.
   De verzoeker moet woonplaats kiezen in het rechtsgebied van de rechtbank.
   § 4. De verzoeker moet het origineel van de arbitrale uitspraak of een eensluidend verklaarde kopie ervan evenals het origineel van de arbitrageovereenkomst of een eensluidend verklaarde kopie ervan voorleggen.
   § 5. De arbitrale uitspraak mag alleen erkend of uitvoerbaar verklaard worden indien zij de in artikel 1721 gestelde voorwaarden niet schendt.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 55, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1721.[1 § 1. De rechtbank van eerste aanleg weigert slechts de erkenning en uitvoerbaarverklaring van een arbitrale uitspraak, ongeacht het land waarin zij werd gedaan, in de volgende omstandigheden :
   a) op vordering van de partij tegen wie zij werd ingeroepen, wanneer die partij het bewijs levert :
   i) dat een partij bij de in artikel 1681 bedoelde arbitrageovereenkomst onbekwaam was; of dat deze overeenkomst niet geldig is krachtens de wet waaraan de partijen ze onderworpen hebben of, bij afwezigheid van rechtskeuze, krachtens het recht van het land waar de uitspraak is gedaan; of
   ii) dat aan de partij tegen wie de uitspraak wordt ingeroepen geen behoorlijke mededeling werd gedaan van de aanstelling van een arbiter of van de arbitrageprocedure, of dat zij om een andere reden haar rechten onmogelijk kon verdedigen; in deze gevallen kan de erkenning of uitvoerbaarverklaring van de arbitrale uitspraak evenwel niet geweigerd worden, wanneer vastgesteld wordt dat de onregelmatigheid geen invloed heeft op de arbitrale uitspraak; of
   iii) dat de uitspraak betrekking heeft op een geschil dat niet beoogd werd door de termen van de arbitrageovereenkomst of er niet onder valt, of dat de uitspraak beslissingen bevat die de termen van de arbitrageovereenkomst te buiten gaan, met dien verstande evenwel dat, indien de beslissingen betreffende vragen die aan arbitrage zijn onderworpen, gescheiden kunnen worden van de beslissingen betreffende vragen die er niet aan onderworpen zijn, enkel het gedeelte van de de beslissingen over vragen die aan arbitrage onderworpen zijn, kan erkend en uitvoerbaar verklaard worden; of
   iv) dat de uitspraak niet met redenen omkleed is terwijl een dergelijke motivering voorgeschreven wordt door de rechtsregels die van toepassing zijn op de arbitrageprocedure in het kader waarvan de uitspraak gedaan is; of
   v) dat de samenstelling van het scheidsgerecht of de arbitrageprocedure niet in overeenstemming was met de overeenkomst van de partijen, of, bij afwezigheid van overeenkomst daaromtrent, met het recht van het land waar de arbitrage heeft plaatsgevonden; deze onregelmatigheden kunnen niet leiden tot weigering van erkenning of uitvoerbaarverklaring van de arbitrale uitspraak, als blijkt dat zij op de uitspraak geen invloed hadden, behalve voor wat betreft een onregelmatigheid inzake de samenstelling van het scheidsgerecht; of
   vi) dat de uitspraak nog niet bindend is geworden voor de partijen of vernietigd of opgeschort werd door een rechtbank van het land waarin of krachtens welk recht zij gedaan werd
   vii) dat het scheidsgerecht zijn bevoegdheden heeft overschreden;
   of
   b) indien de rechtbank van eerste aanleg vaststelt :
   i) dat het voorwerp van het geschil niet vatbaar is voor arbitrage; of
   ii) dat de erkenning of uitvoerbaarverklaring van de uitspraak in strijd zou zijn met de openbare orde.
   § 2. De rechtbank van eerste aanleg stelt zijn beslissing over de vordering van rechtswege uit zolang er overeenkomstig artikel 1713, § 3, tot staving van het verzoekschrift geen schriftelijke en door de arbiters ondertekende arbitrale uitspraak neergelegd wordt.
   § 3. Wanneer er een verdrag bestaat tussen België en het land waar de arbitrale uitspraak is gedaan, primeert het verdrag.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 56, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

   Hoofdstuk IX. [1 Verjaring]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2013-06-24/03, art. 57, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1722.[1 De veroordeling uitgesproken door een arbitrale uitspraak verjaart na verloop van tien jaar te rekenen vanaf de datum waarop mededeling is gedaan van de arbitrale uitspraak.]1
  ----------
  (1)<W 2013-06-24/03, art. 58, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

  Art. 1723.
  <Opgeheven bij W 2013-06-24/03, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>
  

Wijziging(en) Tekst Inhoudstafel Begin
BEELD
  • WET VAN 24-06-2013 GEPUBL. OP 28-06-2013
    (GEWIJZIGDE ART. : 1676-1723; 1676; 1677; 1678; 1679; 1680; 1681; 1682; 1683; 1684; 1685; 1686; 1687; 1688; 1689; 1690; 1691; 1692; 1693; 1694; 1695; 1696; 1697; 1698; 1699; 1700; 1701; 1702; 1703; 1704; 1705; 1706; 1707; 1708; 1709; 1710; 1711; 1712; 1713; 1714; 1715; 1716; 1717; 1718; 1719; 1720; 1721; 1722)
  • BEELD
  • WET VAN 19-05-1998 GEPUBL. OP 07-08-1998
    (GEWIJZIGDE ART. : 1676; 1690; 1693; 1696; 1696BIS)
    (GEWIJZIGDE ART. : 1699; 1700; 1702BIS; 1703)
    (GEWIJZIGDE ART. : 1709BIS; 1717; NL)
  • WET VAN 27-03-1985 GEPUBL. OP 13-04-1985
    (GEWIJZIGD ART. : 1717)

  • Parlementaire werkzaamheden Tekst Inhoudstafel Begin
       

    Begin Eerste woord Laatste woord Wijziging(en)
    Parlementaire werkzaamheden Inhoudstafel 1 uitvoeringbesluit 3 gearchiveerde versies
    Franstalige versie


    II.   BEMIDDELING


    J U S T E L     -     Geconsolideerde wetgeving
    Einde Eerste woord Laatste woord Wijziging(en)
    Inhoudstafel 1 uitvoeringbesluit 1 gearchiveerde versie
    Einde Franstalige versie
     
    belgiëlex . be     -     Kruispuntbank Wetgeving

    Titel
    10 OKTOBER 1967. - Gerechtelijk Wetboek. - ZEVENDE DEEL : Bemiddeling (art. 1724 tot 1737) <Ingevoegd bij W 2005-02-21/36, art. 8 tot 21; Inwerkingtreding : 30-09-2005, uitgezonderd art. 11; Inwerkingtreding : 22-03-2005>.
    (NOTA : raadpleging van vroegere versies vanaf 22-03-2005 en tekstbijwerking tot 30-06-2005)

    Bron : JUSTITIE
    Publicatie : 22-03-2005 nummer :   1967101063 bladzijde : 12773
    Dossiernummer : 1967-10-10/35
    Inwerkingtreding : 30-09-2005 (ART. (25))    ***    onbepaald (ART. (25))

    Inhoudstafel Tekst Begin

    HOOFDSTUK I. - Algemene beginselen. <Ingevoegd bij W 2005-02-21/36, art. 8; Inwerkingtreding : 30-09-2005>.
    Art. 1724-1729
    HOOFDSTUK II. - De vrijwillige bemiddeling. <Ingevoegd bij W 2005-02-21/36, art. 14; Inwerkingtreding : 30-09-2005>.
    Art. 1730-1733
    HOOFDSTUK III. - De gerechtelijke bemiddeling. <Ingevoegd bij W 2005-02-21/36, art. 18; Inwerkingtreding : 30-09-2005>.
    Art. 1734-1737

    Tekst Inhoudstafel Begin
    HOOFDSTUK I. - Algemene beginselen. <Ingevoegd bij W 2005-02-21/36, art. 8; Inwerkingtreding : 30-09-2005>.

      Artikel 1724. <Ingevoegd bij W 2005-02-21/36, art. 8; Inwerkingtreding : 30-09-2005> Elk geschil dat vatbaar is om te worden geregeld via een dading, kan het voorwerp zijn van een bemiddeling, evenals :
      1° de geschillen betreffende de materies bedoeld in de hoofdstukken V en VI van titel V, in hoofdstuk IV van titel VI en in titel IX van boek I van het Burgerlijk Wetboek;
      2° De geschillen betreffende de materies bedoeld in titel Vbis van boek III van dit Wetboek;
      3° de geschillen ingesteld overeenkomstig de afdelingen I tot IV van hoofdstuk XI van boek IV van het vierde deel van dit Wetboek;
      4° De geschillen voortvloeiend uit de feitelijke samenwoning.
      De publiekrechtelijke rechtspersonen kunnen partij zijn bij een bemiddeling in de bij wet of bij een in de Ministerraad overlegd koninklijk besluit bepaalde gevallen..

      Art. 1725. <Ingevoegd bij W 2005-02-21/36, art. 9; Inwerkingtreding : 30-09-2005> § 1. Elke overeenkomst kan een bemiddelingsbeding bevatten, waarbij de partijen zich ertoe verbinden voor eventuele geschillen in verband met de geldigheid, totstandkoming, uitlegging, uitvoering of verbreking van de overeenkomst eerst een beroep te doen op bemiddeling en pas dan op elke andere vorm van geschillenbeslechting.
      § 2. De rechter of de arbiter bij wie een aan een bemiddelingsbeding onderworpen geschil aanhangig is gemaakt, schort, op verzoek van een partij, de behandeling van de zaak op, tenzij er ten aanzien van dat geschil geen geldig beding is of dit is geëindigd. De exceptie moet vóór enige andere exceptie of verweer worden voorgedragen. De behandeling van de zaak wordt voortgezet zodra de partijen of een van hen aan de griffie en aan de andere partijen hebben meegedeeld dat de bemiddeling beëindigd is.
      § 3. Het bemiddelingsbeding vormt geen beletsel voor verzoeken tot het treffen van voorlopige of bewarende maatregelen. De indiening van dergelijke verzoeken brengt niet mee dat men van de bemiddeling afziet. "

      Art. 1726. <Ingevoegd bij W 2005-02-21/36, art. 10; Inwerkingtreding : 30-09-2005> § 1. Door de in artikel 1727 bedoelde commissie kunnen worden erkend de bemiddelaars die minstens voldoen aan de volgende voorwaarden :
      1° op grond van een in het heden of in het verleden uitgeoefende activiteit doen blijken van een bekwaamheid die door de aard van het geschil wordt vereist;
      2° naargelang van het geval, doen blijken van de voor de bemiddelingspraktijk passende vorming of ervaring;
      3° de met het oog op de uitoefening van de bemiddeling noodzakelijke waarborgen bieden inzake onafhankelijkheid en onpartijdigheid;
      4° niet het voorwerp zijn geweest van een in het strafregister opgenomen veroordeling die onverenigbaar is met de uitoefening van de functie van erkend bemiddelaar;
      5° geen tuchtsanctie of administratieve sanctie hebben opgelopen die onverenigbaar is met de uitoefening van de functie van erkend bemiddelaar noch het voorwerp zijn geweest van een intrekking van een erkenning.
      § 2. De erkende bemiddelaars volgen een permanente vorming waarvan het programma erkend is door de in artikel 1727 bedoelde commissie.
      § 3. Dit artikel is eveneens van toepassing ingeval een beroep wordt gedaan op een college van bemiddelaars.

      Art. 1727. <Ingevoegd bij W 2005-02-21/36, art. 11; Inwerkingtreding : 22-03-2005> § 1. Er wordt een federale bemiddelingscommissie ingesteld, bestaande uit een algemene commissie en bijzondere commissies.
      § 2. De algemene commissie bestaat uit zes in bemiddeling gespecialiseerde leden, namelijk : twee notarissen, twee advocaten en twee vertegenwoordigers van de bemiddelaars die noch het beroep van advocaat, noch dat van notaris uitoefenen.
      Bij de samenstelling van de algemene commissie wordt gezorgd voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de vakgebieden.
      De algemene commissie telt evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden.
      Voor elk vast lid wordt een plaatsvervangend lid aangewezen.
      De nadere regels voor de bekendmaking van de vacatures, voor de indiening van de kandidaturen en voor de voordracht van de leden worden bepaald bij ministerieel besluit.
      De vaste en plaatsvervangende leden worden door de Minister van Justitie aangewezen op de met redenen omklede voordracht :
      - van de Orde van Vlaamse balies voor de advocaat die tot die Orde behoort;
      - van de Ordre des barreaux francophones et germanophone voor de advocaat die tot die Orde behoort;
      - van de koninklijk federatie van notarissen, voor de notarissen;
      - van de representatieve instanties voor de bemiddelaars die noch het beroep van advocaat, noch dat van notaris uitoefenen.
      Het mandaat van vast lid duurt vier jaar en is hernieuwbaar.
      § 3. De algemene commissie wijst uit haar midden en voor een periode van twee jaar haar voorzitter en haar ondervoorzitter aan, die de voorzitter zo nodig vervangt, evenals een secretaris, waarbij die ambten afwisselend door een Nederlandstalige en een Franstalige worden bekleed. Het voorzitterschap en het ondervoorzitterschap worden bovendien afwisselend uitgeoefend door notarissen, door advocaten en door bemiddelaars die noch het beroep van advocaat, noch dat van notaris uitoefenen.
      De algemene commissie stelt haar huishoudelijk reglement op.
      Om rechtsgeldig te beraadslagen en te beslissen, moet de meerderheid van de leden van de commissie aanwezig zijn. Indien een vast lid afwezig of verhinderd is, vervangt zijn plaatsvervanger hem. De beslissingen worden bij gewone meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter of van de ondervoorzitter die hem vervangt, doorslaggevend.
      § 4. Er worden drie bijzondere commissies opgericht om advies te verstrekken aan de algemene commissie :
      - een bijzondere commissie voor familiezaken;
      - een bijzondere commissie voor burgerlijke en handelszaken;
      - een bijzondere commissie voor sociale zaken.
      Deze bijzondere commissies bestaan uit specialisten en practici van al deze soorten bemiddeling, namelijk :
      twee notarissen, twee advocaten en twee vertegenwoordigers van de bemiddelaars die noch het beroep van advocaat, noch dat van notaris uitoefenen.
      De bijzondere commissies tellen evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden.
      Voor elk vast lid wordt een plaatsvervangend lid aangewezen.
      (De nadere regels voor de bekendmaking van de vacatures, voor de indiening van de kandidaturen en voor de voordracht van de leden worden bepaald bij ministerieel besluit.) <W 2005-06-15/35, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 22-03-2005>
      De vaste en plaatsvervangende leden worden door de minister van Justitie aangewezen op de met redenen omklede voordracht :
      - van de Orde van Vlaamse balies voor de advocaat die tot die Orde behoort;
      - van de Ordre des barreaux francophones et germanophone voor de advocaat die tot die Orde behoort;
      - van de koninklijk federatie van notarissen, voor de notarissen;
      - van de representatieve instanties voor de bemiddelaars die noch het beroep van advocaat, noch dat van notaris uitoefenen.
      Het mandaat van vast lid duurt vier jaar en is hernieuwbaar.
      § 5. Elke bijzondere commissie wijst uit haar midden en voor een periode van twee jaar haar voorzitter en haar ondervoorzitter aan, die de voorzitter zo nodig vervangt, evenals een secretaris, waarbij die ambten afwisselend door een Nederlandstalige en een Franstalige worden bekleed.
      Ze stelt haar huishoudelijk reglement op.
      Om rechtsgeldig te beraadslagen en te beslissen, moet de meerderheid van de leden van de bijzondere commissie aanwezig zijn. Indien een vast lid afwezig of verhinderd is, vervangt zijn plaatsvervanger hem. De beslissingen worden bij gewone meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter of van de ondervoorzitter die hem vervangt, doorslaggevend.
      § 6. De opdrachten van de algemene commissie zijn de volgende :
      1° de instanties voor de vorming van bemiddelaars en de vormingen die zij organiseren, erkennen;
      2° de criteria voor de erkenning van de bemiddelaars per soort bemiddeling bepalen;
      3° de bemiddelaars erkennen;
      4° tijdelijk of definitief de erkenning intrekken van de bemiddelaars die niet meer zouden voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 1726;
      5° de procedure voor de erkenning en de tijdelijke of definitieve intrekking van de titel van bemiddelaar bepalen;
      6° de lijst van de bemiddelaars opstellen en verspreiden bij de hoven en rechtbanken;
      7° een gedragscode opstellen en de eruit voortvloeiende sancties bepalen.
      De beslissingen van de commissie zijn gemotiveerd.
      § 7. De Minister van Justitie stelt aan de federale bemiddelingscommissie het personeel alsook de middelen ter beschikking die nodig zijn voor haar werking.
      (De Koning bepaalt welk presentiegeld aan de leden van de federale bemiddelingscommissie kan worden toegekend alsook de vergoedingen die hen kunnen worden toegekend als terugbetaling van hun reis- en verblijfskosten.) <W 2005-06-15/35, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 22-03-2005>

      Art. 1728. <Ingevoegd bij W 2005-02-21/36, art. 12; Inwerkingtreding : 30-09-2005> § 1. De documenten die worden opgemaakt en de mededelingen die worden gedaan in de loop en ten behoeve van een bemiddelingsprocedure zijn vertrouwelijk. Zij mogen niet worden aangevoerd in een gerechtelijke, administratieve of arbitrale procedure of in enige andere procedure voor het oplossen van conflicten en zijn niet toelaatbaar als bewijs, zelfs niet als buitengerechtelijke bekentenis. De geheimhoudingsplicht kan slechts worden opgeheven met instemming van de partijen om onder meer de rechter in staat te stellen de bemiddelingsakkoorden te homologeren.
      Bij schending van die geheimhoudingsplicht door een van de partijen doet de rechter of de arbiter uitspraak over de eventuele toekenning van schadevergoeding. Vertrouwelijke documenten die toch zijn meegedeeld of waarop een partij steunt in strijd met de geheimhoudingsplicht, worden ambtshalve buiten de debatten gehouden.
      Onverminderd de verplichtingen die hem bij wet worden opgelegd, mag de bemiddelaar de feiten waarvan hij uit hoofde van zijn ambt kennis krijgt, niet openbaar maken. Hij mag door de partijen niet worden opgeroepen als getuige in een burgerrechtelijke of administratieve procedure met betrekking tot de feiten waarvan hij in de loop van zijn bemiddeling kennis heeft genomen. Artikel 458 van het Strafwetboek is van toepassing op de bemiddelaar.
      § 2. In het raam en ten behoeve van zijn opdracht kan de bemiddelaar, met instemming van de partijen, de derden horen die daarmee instemmen of, wanneer de complexiteit van de zaak zulks vereist, een beroep doen op een deskundige inzake het behandelde vakgebied. Zij zijn gehouden tot de geheimhoudingsplicht bedoeld in § 1, eerste lid. Paragraaf 1, derde lid, is van toepassing op de deskundige.

      Art. 1729. <Ingevoegd bij W 2005-02-21/36, art. 13; Inwerkingtreding : 30-09-2005> Elke partij kan te allen tijde een einde maken aan de bemiddeling, zonder dat dit tot haar nadeel kan strekken.

      HOOFDSTUK II. - De vrijwillige bemiddeling. <Ingevoegd bij W 2005-02-21/36, art. 14; Inwerkingtreding : 30-09-2005>.

      Art. 1730. <Ingevoegd bij W 2005-02-21/36, art. 14; Inwerkingtreding : 30-09-2005> § 1. Elke partij mag, onverminderd elke gerechtelijke of arbitrale procedure, voor, tijdens of na een rechtspleging aan de andere partijen voorstellen om een beroep te doen op de bemiddelingsprocedure. De partijen wijzen in onderlinge overeenstemming de bemiddelaar aan of belasten een derde met die aanwijzing.
      § 2. Zo het voorstel bij aangetekende brief wordt verzonden en een aanspraak bevat op een recht, wordt het gelijkgesteld met de ingebrekestelling bedoeld in artikel 1153 van het Burgerlijk Wetboek.
      § 3. In dezelfde omstandigheden schorst het voorstel gedurende een maand de verjaring van de aan dat recht verbonden vordering.

      Art. 1731. <Ingevoegd bij W 2005-02-21/36, art. 15; Inwerkingtreding : 30-09-2005> § 1. De partijen bepalen onderling, in samenspraak met de bemiddelaar, de nadere regels van het verloop van de bemiddeling, alsmede de duur ervan. Die overeenkomst wordt schriftelijk vastgelegd in een bemiddelingsprotocol dat wordt ondertekend door de partijen en de bemiddelaar. De bemiddelingskosten en erelonen komen gelijkelijk ten laste van de partijen, tenzij die er anders over beslissen.
      § 2. Het bemiddelingsprotocol bevat :
      1° de naam en de woonplaats van de partijen en hun raadslieden;
      2° de naam, de hoedanigheid en het adres van de bemiddelaar, en in voorkomend geval de vermelding dat de bemiddelaar erkend is door de in artikel 1727 bedoelde commissie;
      3° de herinnering aan het principe dat bemiddeling op vrijwillige basis geschiedt;
      4° een beknopt overzicht van het geschil;
      5° de herinnering aan het principe van vertrouwelijkheid van de mededelingen die tijdens de bemiddeling worden uitgewisseld;
      6° de wijze waarop het ereloon van de bemiddelaar, het tarief ervan, alsook de betalingsvoorwaarden worden bepaald;
      7° de datum;
      8° de ondertekening door de partijen en de bemiddelaar.
      § 3. De ondertekening van het protocol schorst de verjaringstermijn voor de duur van de bemiddeling.
      § 4. Behoudens uitdrukkelijk akkoord van de partijen, eindigt de schorsing van de verjaringstermijn één maand na kennisgeving door een van de partijen, of door de bemiddelaar aan de andere partij of partijen, van hun wil om een einde te maken aan de bemiddeling. Deze kennisgeving gebeurt bij aangetekende brief.

      Art. 1732. <Ingevoegd bij W 2005-02-21/36, art. 16; Inwerkingtreding : 30-09-2005> Wanneer de partijen tot een bemiddelingsakkoord komen, wordt dat in een gedateerd en door hen en de bemiddelaar ondertekend geschrift vastgelegd. In voorkomend geval wordt melding gemaakt van de erkenning van de bemiddelaar.
      Die akte bevat de precieze verbintenissen van elk van de partijen.

      Art. 1733. <Ingevoegd bij W 2005-02-21/36, art. 17; Inwerkingtreding : 30-09-2005> In geval van akkoord en indien de bemiddelaar die de bemiddeling leidde erkend is door de commissie bedoeld in artikel 1727, kunnen de partijen of één van hen het bemiddelingsakkoord dat tot stand kwam overeenkomstig de artikelen 1731 en 1732 ter homologatie voorleggen aan de bevoegde rechter. Dit gebeurt overeenkomstig de artikelen 1025 tot 1034. Het verzoek kan echter ondertekend worden door de partijen zelf, indien het uitgaat van alle bij de bemiddeling betrokken partijen. Het bemiddelingsprotocol wordt bij het verzoek gevoegd.
      De rechter kan de homologatie van het akkoord alleen weigeren indien het strijdig is met de openbare orde of indien het akkoord dat werd bereikt na een bemiddeling in familiezaken strijdig is met de belangen van de minderjarige kinderen.
      De homologatiebeschikking heeft de gevolgen van een vonnis, in de zin van artikel 1043.

      HOOFDSTUK III. - De gerechtelijke bemiddeling. <Ingevoegd bij W 2005-02-21/36, art. 18; ED : 30-09-2005>.

      Art. 1734. <Ingevoegd bij W 2005-02-21/36, art. 18; Inwerkingtreding : 30-09-2005> § 1. In elke stand van het geding, alsook in kort geding, behalve voor het Hof van Cassatie en voor de arrondissementsrechtbank, kan de reeds geadieerde rechter, op gezamenlijk verzoek van de partijen, of op eigen initiatief maar met instemming van de partijen, een bemiddeling bevelen, zolang de zaak niet in beraad is genomen. De partijen komen overeen over de naam van de bemiddelaar, die moet erkend zijn door de in artikel 1727 bedoelde commissie.
      In afwijking van het vorige lid, kunnen de partijen gemeenschappelijk en op gemotiveerde wijze aan de rechter vragen dat hij een niet-erkende bemiddelaar aanwijst. Tenzij de bemiddelaar die de partijen voorstellen klaarblijkelijk niet voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 1726, willigt de rechter dit verzoek in, indien de partijen aantonen dat geen enkele erkende bemiddelaar beschikbaar is die over de vereiste bekwaamheden beschikt voor die bemiddeling.
      § 2. De beslissing die een bemiddeling beveelt, vermeldt uitdrukkelijk het akkoord van de partijen, de naam, de hoedanigheid en het adres van de bemiddelaar, legt de aanvankelijke duur vast van zijn opdracht, zonder dat die drie maanden kan overschrijden en vermeldt de datum waarop de zaak is verdaagd, die de eerste nuttige datum na het verstrijken van deze termijn is.
      § 3. Uiterlijk tijdens de in § 2 bedoelde zitting informeren de partijen de rechter over de afloop van de bemiddeling. Indien ze niet tot een akkoord zijn gekomen, kunnen ze om een nieuwe termijn verzoeken of vragen dat de procedure wordt voortgezet.
      § 4. De partijen kunnen om een bemiddeling verzoeken, hetzij in de akte van rechtsingang, hetzij tijdens de zitting, hetzij bij een eenvoudig schriftelijk verzoek dat wordt neergelegd bij of gericht is aan de griffie. In dat laatste geval wordt de rechtsdag bepaald binnen vijftien dagen na het verzoek.
      De griffier roept de partijen bij gerechtsbrief op en in voorkomend geval hun raadsman bij gewone brief. Indien het over een gezamenlijk verzoek van de partijen gaat, worden zij, en in voorkomend geval hun raadsman, bij gewone brief opgeroepen.
      § 5. Wanneer de partijen er gezamenlijk om verzoeken dat een bemiddeling wordt bevolen, worden de proceduretermijnen die hen werden verleend geschorst vanaf de dag dat zij dat verzoek doen.
      In voorkomend geval kunnen de partijen of één van hen om nieuwe termijnen verzoeken voor de instaatstelling van de zaak tijdens de in § 2 of in artikel 1735, § 5, bedoelde zitting.

      Art. 1735. <Ingevoegd bij W 2005-02-21/36, art. 19; Inwerkingtreding : 30-09-2005> § 1. Binnen acht dagen na uitspraak van de beslissing bezorgt de griffie de bemiddelaar bij gerechtsbrief een voor eensluidend verklaard afschrift van het vonnis. Binnen acht dagen brengt de bemiddelaar de rechter en de partijen bij brief op de hoogte van de plaats, de dag en het uur waarop hij zijn opdracht zal aanvatten.
      § 2. De bemiddeling kan betrekking hebben op het hele geschil of op een gedeelte ervan.
      § 3. Gedurende de bemiddeling blijft de rechter geadieerd en kan hij op elk ogenblik elke door hem noodzakelijk geachte maatregel treffen. Op verzoek van de bemiddelaar of van een van de partijen kan hij ook vóór het verstrijken van de vastgestelde termijn een einde maken aan de bemiddeling.
      § 4. Op elk ogenblik van de procedure kan de aangewezen bemiddelaar door een andere erkende bemiddelaar worden vervangen, bij overeenkomst tussen de partijen, die door hen ondertekend wordt en bij het dossier van de procedure wordt gevoegd.
      § 5. De zaak kan vóór de vastgestelde dag weer voor de rechter worden gebracht bij eenvoudige, schriftelijke en ter griffie neergelegde of aan de griffie gerichte verklaring door de partijen of door een van hen. De rechtsdag wordt bepaald binnen vijftien dagen na het verzoek.
      De griffier roept de partijen bij gerechtsbrief op en in voorkomend geval hun raadsman bij gewone brief. Indien het over een gezamenlijk verzoek van de partijen gaat, worden zij, en in voorkomend geval hun raadsman, bij gewone brief opgeroepen.

      Art. 1736. <Ingevoegd bij W 2005-02-21/36, art. 20; Inwerkingtreding : 30-09-2005> De bemiddeling verloopt overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 1731 en 1732.
      Bij afloop van zijn opdracht meldt de bemiddelaar de rechter schriftelijk of de partijen al dan niet tot een akkoord zijn gekomen.
      Zo de bemiddeling tot een, zelfs gedeeltelijk bemiddelingsakkoord leidt, kunnen de partijen of één van hen overeenkomstig artikel 1043 de rechter verzoeken dat akkoord te homologeren.
      De rechter kan de homologatie van het akkoord alleen weigeren indien het strijdig is met de openbare orde of indien het akkoord dat bekomen werd na een bemiddeling in familiezaken strijdig is met het belang van de minderjarige kinderen.
      Zo de bemiddeling niet tot een volledig bemiddelingsakkoord heeft geleid, wordt de procedure op de vastgestelde dag voortgezet, maar behoudt de rechter de mogelijkheid om, zo hij dat opportuun acht en alle partijen ermee instemmen, de opdracht van de bemiddelaar voor een door hem bepaalde termijn te verlengen.

      Art. 1737. <Ingevoegd bij W 2005-02-21/36, art. 21; Inwerkingtreding : 30-09-2005> Er is geen voorziening mogelijk tegen de beslissing waarbij de bemiddeling wordt bevolen, verlengd of beëindigd.

    Wijziging(en) Tekst Inhoudstafel Begin
    BEELD
  • WET VAN 15-06-2005 GEPUBL. OP 30-06-2005
    (GEWIJZIGD ART. : 1727)

  • Begin Eerste woord Laatste woord Wijziging(en)
    Inhoudstafel 1 uitvoeringbesluit 1 gearchiveerde versie
    Franstalige versie

    ____________________________________________